Trends in verhuisbewegingen 2023

Auteur

Dienst Data & Informatie, Stad Gent

Samenvatting

Deze editie is een vervolgstudie van ‘Trends in Verhuisbewegingen’ (Stad Gent, 2020).

Verhuizen naar en uit Gent in 2022: migratiesaldo en verhuismobiliteit

Migratie of verhuizen duidt men meestal aan met twee indicatoren.

Met het migratiesaldo tel je de instroom (hoeveel mensen verhuizen naar Gent) en de uitstroom (hoeveel mensen vertrekken uit Gent), en je berekent het verschil. Voor Gent is het verschil in 2022 2.302 bewegingen. Er zijn dus 2.302 meer mensen in Gent komen wonen dan er uit Gent zijn vertrokken. Een migratiesaldo geeft zo inzicht in de richting van het verhuizen, en kan zo worden uitgedrukt in ‘winst’ of ‘verlies’. Zo wijst een positief saldo op meer aankomsten, een negatief saldo op meer vertrekkers.

Met verhuismobiliteit tel je die instroom en uitstroom bij elkaar op. Zo krijg je zicht op het volume aan verhuisbewegingen. In 2022 telde Gent ruim 36.000 verhuisbewegingen over de stadsgrens (in en uit). Kortom, achter een migratiesaldo voor Gent van 2.302 (in 2022) zit dus een volume aan verhuisbewegingen van 36.000 over de stadsgrens.

Omdat verhuisbewegingen per jaar kunnen schommelen, wordt hier met periodes van vijf jaar gewerkt (2018-2022) om trends te detecteren.

Er wordt nog steeds meer verhuisd

Er wordt meer verhuisd dan 10 jaar geleden, en zeker meer dan 20 jaar geleden. De absolute aantallen bewijzen dit, maar dit is ook zo als we relatief kijken: als het aantal verhuisbewegingen afgezet wordt tegenover de totale Gentse bevolking van datzelfde jaar (‘per 1.000 inwoners’). Het Covid-19 jaar 2020 toont door het tijdelijk sluiten van landsgrenzen een eerder kleine terugval in de verhuisbewegingen naar Gent. Dit zorgt er wel voor dat het migratiesaldo van dat jaar negatief is. Maar in het geheel blijft de oplopende trend van toenemende verhuisbewegingen wel intact.

Hoe dichter bij Gent, hoe intenser de verhuismobiliteit – ook dat is niet veranderd

Ook de omvang van de migratiebewegingen staat nog steeds in relatie met de afstand: hoe dichter bij Gent, hoe meer verhuisbewegingen er uitgewisseld worden. Zo vormen Destelbergen, Melle, Merelbeke, Sint-Martens-Latem en Evergem de top 5. De sterke verhuismobiliteit met de omliggende gemeenten is niet zo vreemd: Gent heeft een centrumfunctie op het vlak van onderwijs en werk.

Relatief gezien is er een duidelijk verschil te zien tussen de provincies Oost- en West-Vlaanderen enerzijds en de andere provincies anderzijds. Tussen Gent en de gemeenten in Oost- en West-Vlaanderen zijn er duidelijk meer verhuisbewegingen.

Nog steeds veel instroom uit West-Vlaanderen, veel uitstroom naar de buurgemeenten

De richting van de verhuisbewegingen is een ander verhaal. De uitwisseling tussen Gent en andere steden en gemeenten in België toont een negatief binnenlands migratiesaldo. Toch zijn niet alle gemeenten binnen België verliesgebieden. Je kan stellen dat de taalgrens een migratiegrens is. Verhuisbewegingen van Gent naar Wallonië of omgekeerd zijn er nauwelijks. Binnen Vlaanderen is West-Vlaanderen een winstgebied; Oost-Vlaanderen is een sterk verliesgebied. Met de andere provincies wordt veel minder uitgewisseld. Binnen Oost-Vlaanderen tekenen zich nog steeds gebieden af in de vorm van concentrische cirkels rond Gent. De binnenste cirkel - de buurgemeenten van Gent – is het grootste verliesgebied. Die verhuisbewegingen naar de buurgemeenten zien er iets anders uit als je de periode 2018-2022 vergelijkt met de vorige 2013-2017. De grootste toename is te zien in Zelzate en Eeklo, maar ook in Destelbergen, Lochristi en Wetteren. De grootste daling van het relatief aantal stadsverlaters zien we vooral in Wachtebeke.

Als we naar het binnenlands migratiesaldo per provincie kijken, valt verder ook op dat het negatief saldo van de uitwisseling van Gent met de andere gemeenten van de provincie Oost-Vlaanderen in de periode 2018-2022 nog lager ligt dan in de periode 2013-2017. Er is de afgelopen 5 jaar, meer dan de periode daarvoor, uitstroom uit Gent naar andere gemeenten in Oost-Vlaanderen dan dat er mensen vanuit die gemeenten naar Gent komen.

Internationale migratie blijft toenemen en zorgt voor groeiende diversiteit onder de Gentenaars

Gent heeft al jaren een overwegend positief internationaal migratiesaldo. Het buitenland is dus een winstgebied: meer instroom uit het buitenland naar Gent dan uitstroom van Gent naar het buitenland. De diversiteit van buitenlandse migratie kunnen we beter gedetailleerd bestuderen door naar de nationaliteit van verhuizers te kijken. En niet (enkel) naar het land van waaruit ze verhuizen.

Het migratiesaldo van Belgen is negatief. Er verlaten dus meer Belgen Gent dan dat er Belgen naar Gent verhuizen. Omgekeerd is er een positief saldo aan niet-Belgen. Deze instroom van niet-Belgen zorgt voor een positief migratiesaldo en een groeiende diversiteit in Gent. In 2002 was het aandeel niet-Belgen in Gent 9%. Dat is in 2012 12% en in 2022 16%. Wanneer de ruimere herkomstdefinitie wordt gehanteerd en er dus ook rekening gehouden wordt met de genaturaliseerde Belgen en de geboortenationaliteit van de ouders, dan evolueerde de Gentse bevolking van niet-Belgische herkomst van 18% in 2002 naar 37% in 2022. Het positief migratiesaldo van niet-Belgen ligt de laatste 5 jaar hoger dan het saldo van de vorige periode (2013-2017).

De laatste 15 jaar onderscheidt Gent nieuwe immigratiestromen naast de klassieke migrantengroepen (Turken en Maghrebijnen). Dit zijn vooral Midden- en Oost-Europeanen, maar ook een groter wordende ‘niet-EU’-groep met daarin oude bekende Ghana en nieuwe herkomstlanden zoals Afghanistan, Syrië, Somalië en recenter ook Oekraïne. Binnen de groep van alle EU28-nationaliteiten is het de Bulgaarse nationaliteit die de laatste 15 jaar op 1 staat. In het overzicht van het migratiesaldo van alle niet-Belgische nationaliteiten is de top 5 voor 2018-2022 Bulgaren, Oekraïners, Afghanen, Roemenen en Spanjaarden. Voor de periode 2013-2017 waren dat Bulgaren, Afghanen, Syriërs, Ghanezen en Nederlanders.

Verhuisbewegingen zijn binnen Gent niet voor elke wijk gelijk

Gent telt in 2022 ruim 21.000 stadsinterne verhuisbewegingen, bovenop de eerdergenoemde 36.000 verhuisbewegingen naar en uit Gent. Op het vlak van bevolkingsmigratie gedragen de verschillende wijken zich anders. De wijken in het centrum kennen een veel hogere verhuismobiliteit dan de wijken in de rand. De wijken Binnenstad en Elisabethbegijnhof – Prinsenhof - Papegaai - Sint-Michiels (verder: Elisabethbegijnhof - Papegaai) hebben nog steeds de hoogste verhuismobiliteit, Drongen, Mariakerke en Oostakker de laagste.

Van buiten Gent naar de centrumwijken, van de centrumwijken naar de rand

Ook als het gaat over type migratie is er een verschil tussen de wijken. De centrumwijken trekken vooral mensen van buiten Gent aan. Dit zijn wijken met een positief extern migratiesaldo. De Gentenaars die binnen Gent wonen, trekken vooral van het centrum naar de rand. Centrumwijken hebben een negatief intern migratiesaldo en de perifere wijken een positief intern migratiesaldo. En vanuit de wijken in de rand vertrekken meer mensen weg uit Gent – deze wijken kennen een negatief extern migratiesaldo. Om één verschuiving te noemen: er was in de periode 2013-2017 een positief extern migratiesaldo voor de Brugse Poort-Rooigem, Bloemekenswijk, Dampoort en Ledeberg. In 2018-2022 kennen deze wijken een negatief extern migratiesaldo. Dit is onder meer te verklaren door een verminderde internationale immigratie in 2020 en 2021.

Blijfkansen: meer dan een derde van de Gentenaars woonde tien jaar geleden nog niet in Gent

Sinds 2000 tonen de Gentse bevolkingsstatistieken een gestage jaarlijkse groei. Dit wordt gevoed door migratie en geboorten. We bekijken het eens vanuit een andere hoek: we gaan na wie vandaag (1/1/2023) in Gent woont en wie daarvan (retrospectief) 10 jaar geleden (1/1/2013) al in Gent woonde – op het zelfde adres, of ergens anders in Gent. Deze berekeningen volgen een iets andere methode dan wat eerder is gebruikt voor migratiesaldo’s en verhuismobiliteit.

Op die manier zien we dat 39% van de huidige Gentenaars 10 jaar geleden nog niet in Gent woonden, en precies dat verschilt van wijk tot wijk. Zo is Binnenstad de wijk met de meeste nieuwe Gentenaars: bijna 6 op 10 woonde 10 jaar geleden nog niet in Gent. 1 op 5 woonde 10 jaar geleden op hetzelfde adres, wat het laagste aandeel is van alle wijken. Voor Drongen is er een tegenovergesteld patroon met het laagste aandeel nieuwe Gentenaars (24%) van alle wijken en het hoogste aandeel (55%) wonend op hetzelfde adres.

Nieuw is de gehanteerde clusteranalyse die als methode data sorteert in groepen op basis van gedeelde kenmerken. Er zijn zo 4 types van wijken, die verder besproken worden door er informatie over leeftijd en gezinssamenstelling aan te koppelen. Binnenstad valt zo als wijk in het type ‘centrale aankomstwijken’, met een jong profiel en met meer alleenwonenden en gezinnen zonder kinderen. Daarom hoort Drongen bij het type wijken met weinig nieuwkomers met een ouder profiel en meer gezinnen met en zonder kinderen, en minder divers naar herkomst.

Kortom, dicht bij het centrum zien we wijken die erg snel vernieuwen, in de rand zien we wijken die trager vernieuwen. Niet alle wijken zijn zomaar in die 2 types onder te brengen: de andere 2 types brengen nuance, zo zijn er bijvoorbeeld ook wijken in de rand die qua kenmerken meer aanleunen bij de centrumwijken.

Vertellen cijfers over verhuisbewegingen iets over stadsvlucht?

Stadsvlucht impliceert een leegloop van de stad. Die is er niet in Gent door haar aanhoudende bevolkingstoename sinds 2000. Het discours verschuift naar selectieve stadsvlucht waar de vraag wordt gesteld of jonge gezinnen, middenklasse en/of kapitaalkrachtigen de stad verlaten.

Demografische data leveren geen harde feiten die selectieve stadsvlucht (gezinsvlucht) aantonen.

De bevolkingsaantallen stijgen, het aantal gezinnen met kinderen neemt toe en het aandeel gezinnen met kinderen blijft stabiel. Dus er is geen gezinsvlucht, zo lijkt op het eerste gezicht. Op basis van de binnenlandse verhuissaldo’s wordt vastgesteld dat vooral jongvolwassenen (20-29-jarigen) aangetrokken worden door de stad (meer in dan uit) en dat 30-39-jarigen en 0-9-jarigen (‘jonge gezinnen’) eerder de stad verlaten (meer uit dan in). Dit lijkt op gezinsvlucht, zo lijkt op het tweede gezicht. Maar ‘migratiesaldo’ is een te beperkte indicatie voor stadsvlucht. Zo zijn niet alle dertigers (deel van) een jong gezin, is de individuele historiek onbekend en wordt er geen rekening gehouden met gezinsvorming in de stad noch met buitenlandse migratie.

Dit vraagstuk vraagt longitudinaal onderzoek, waarbij afgestapt wordt van momentopnames. We kunnen de blijfkansen berekenen met de beschikbare data. Dit toont dat de blijfkansen voor 20- en 30-jarigen lager liggen dan het gemiddelde voor alle Gentenaars. Verder zoekend worden we geleid naar 2 conclusies. Ten eerste, het hebben van kinderen bind je wel degelijk aan de woonomgeving want de blijfkansen zijn groter bij gezinnen met kinderen en alleenstaande ouders. Dit lijkt eerder een tegenindicatie van gezinsvlucht. Ten tweede, de blijfkansen zijn aan het dalen voor alle gezinstypes en vooral van samenwonende koppels zonder kinderen. Interessant, maar ook hier geen direct bewijs voor stadsvlucht. We missen referentiepunten, inzicht in verhuismotieven en een eenduidig bewijs.

‘Of er welstandsvlucht is?’, kan niet beantwoord worden op basis van de bevolkingsregisters.

Er ontbreekt informatie in de bevolkingsdata. Er zijn indicatoren nodig van socio-economische positie. Vaak duiken dan fiscale inkomens en/of hoogst behaalde diploma op. Recent gevoerd onderzoek in Vlaanderen en Brussel toont wat mogelijk is met dergelijke verrijkte bevolkingsdata.

Onderzoek naar de complexiteit van (selectieve) stadsvlucht noodzaakt meer dan de zoektocht naar één indicator. Analyse op verrijkte demografische databestanden én een degelijk inzicht in verhuismotieven zullen betere antwoorden geven. Stad Gent beschikt op vandaag niet over deze gegevens.

De stad heeft een belangrijke rol in de opwaartse sociale mobiliteit van haar inwoners, de stad als roltrap. Gent met haar centrumfunctie qua (hoger) onderwijs, is daar geen uitzondering op. Tegelijk is die opwaartse sociale mobiliteit er niet voor iedereen.